De vaste wetenschap van de hoop

Over de verhouding tussen de christelijke hoop en wetenschappelijke kennis

  1. Enkele observaties

Geloof en wetenschap lijken steeds meer tegenover elkaar te komen staan. In maatschappelijke discussies lijkt het soms zelfs wel alsof het elkaar uitsluit. Je bent of van de wetenschap of van het geloof. Dat is tenminste de scheiding die je opgedrongen krijgt, als je niet oppast. Maar wij, gelovigen, moeten er dan voor oppassen dat we onszelf niet tegenover de wetenschap plaatsen. Alsof wetenschap voor ons een vies woord zou zijn.

Verbonden aan deze onjuiste tegenstelling is de onuitgesproken gedachte dat wetenschap te maken heeft met zekere kennis, terwijl geloof meer iets is van overtuigingen of zelfs gevoel. Daarom vinden veel mensen het aanvaardbaar dat de inzichten van de wetenschap het maatschappelijke leven bepalen, terwijl dat perse niet geldt voor wat gelovigen op basis van de Bijbel zeggen.

De terreinen van geloof en wetenschap zijn zozeer twee verschillende werelden geworden in de hoofden van de mensen, dat het niet zo vreemd is dat mensen niet zo gauw overtuigd worden in een discussie, bijvoorbeeld over schepping en evolutie. Is het dan nog zinvol om vanuit het geloof een discussie aan te gaan met iemand die niet gelooft? De apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief dat we altijd bereid dienen te zijn tot verantwoording van de hoop die in ons is (1 Pt. 3,15). In de meeste gevallen zal dat niet betekenen dat we allereerst een discussie aan moeten gaan, maar wel dat we kunnen getuigen van een zekerheid die we bezitten. Daaronder hoort ook zekere kennis, waar ook door de wetenschap naar wordt gezocht.

2. Christelijke zekerheid en wetenschappelijke kennis

2.1 Hoop

Een christen heeft hoop. En daarmee heeft hij zekerheid. Dat is een zekerheid die zelfs nog verder gaat dan weten hoe de natuur werkt en hoe de wereld zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Deze zekerheid strekt zich zelfs uit naar de toekomst. Dat is zo, omdat het zich baseert op de woorden van God, die het karakter hebben van beloften. De christelijke hoop drukt de zekerheid uit dat de vervulling van Gods beloften naar ons toe komt. Ze is dus letterlijk toe-komst.

Het is belangrijk om meteen maar vast te stellen dat deze christelijke zekerheid voor een gelovige op geen enkele manier tegenover wetenschappelijke kennis hoeft te staan. In de geschiedenis heeft het christelijke geloof de wetenschap juist enorm gestimuleerd. Denk aan christenwetenschappers als Isaac Newton en Copernicus. Maar als we deze Scylla ontwijken, is het zaak om ook de Charybdis in de gaten te houden, namelijk dat christelijke zekerheid hetzelfde zou zijn als wetenschappelijke kennis. De zekerheid van de hoop gaat boven onze wetenschappelijke kennis uit en tegelijkertijd heeft ze een andere focus. De hoop is persoonlijk, richt zich op God en komt van Gods kant. Wetenschappelijke kennis is uiteindelijk deelkennis.

2.2 Bijbel en natuurwetten

Tussen de Bijbel en de natuur bestaat geen conflict. Dat is ook niet het geval tussen de Bijbel en de natuurwetten. De Bijbel is juist een boek waarin we zien dat de schepping en daarmee de natuur serieus genomen worden. We komen zelfs natuurwetenschap tegen in de Bijbel. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van de geschiedenis. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt de harmonieuze verhouding tussen het Woord van God en het boek van de natuur verwoord in artikel 2.

In dit artikel wordt de metafoor van de twee boeken gebruikt. De wereld is voor ons een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, de letters zijn, die ons te aanschouwen geven wat van God niet gezien kan worden. In zijn heilig en goddelijk Woord maakt God Zichzelf nog duidelijker en volkomener bekend. Zo wordt de relatie tussen de natuur en de Bijbel onder woorden gebracht: De Bijbel leert helderder en volkomener voor het eeuwige leven wat in de natuur minder duidelijk is.

We moeten de metafoor van de twee boeken wel gebruiken, zoals die bedoeld is. Het zou een onterecht gebruik zijn als we theologie en wetenschap met elkaar zouden willen vergelijken op basis van art. 2 NGB. Het gaat in dit artikel namelijk niet over theologie en wetenschap, maar om Gods Woord en de natuur. Theologie is interpretatie van de Bijbel, die toetsing nodig heeft. Maar wetenschap is een interpretatie van de natuur(wetten). Tussen de Bijbel en de natuur(wetten) bestaat geen conflict, maar er is wel conflict mogelijk tussen theologie en wetenschap.

Om dezelfde reden zou het onterecht zijn om met een beroep op artikel 2 te beweren dat het onze taak zou zijn om door natuur en Bijbel samen te ontdekken hoe de wereld in elkaar zit. Tot op zekere hoogte kunnen en mogen we dat doen, maar het is niet de bedoeling van dit artikel.

3. Een ontwikkeling binnen de verhouding wetenschap-geloof

3.1. Wetenschap vanuit het geloof

Voor een christen is het niet problematisch om wetenschap te bedrijven. Sterker nog, het christelijke geloof biedt een sterke stimulans voor het bedrijven van wetenschap. Veel natuurwetenschappelijke ontdekkingen, vooral vóór de 17e eeuw, zijn door christenwetenschappers gedaan.

Zowel de Bijbel als de schepping nodigen namelijk uit tot het onderzoeken van die schepping. We geloven dat God zelf wetten in de schepping heeft gelegd, zoals natuurwetten, maar ook bijvoorbeeld economische wetten. Zo kunnen ook ervaringen van mensen worden onderzocht en bestudeerd, waardoor je tot het beoefenen van psychologie en sociologie kunt komen. Een christen doet dat dan wel vanuit het gelovige besef dat God alles onderhoudt en regeert.

Op deze manier zal wetenschap een manier zijn om God te prijzen. Het doel is de meerdere eer en glorie van de Schepper. Zo kunnen de uitkomsten van het onderzoek in sommige gevallen een bevestiging vormen van wat in de Bijbel staat. Het kan bijdragen aan het versterken van de geloofservaring als je het kunstwerk van de schepping van dichtbij mag aanschouwen. Veel uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek is ook dienstbaar bij het helpen van andere mensen. Juist voor een christen is dat een stimulans.

3.2 Wetenschap als zelfstandige grootheid

Vooral vanaf de 17e eeuw veranderde de kijk op wetenschap en de verhouding tot het geloof. Tekenend voor die verandering was de opkomst van het vak wiskunde. Niet dat er tot die tijd nooit met getallen werd gewerkt, maar de benadering was anders. De naam wiskunde (oorspronkelijk wisconst) is veelzeggend. Wiskunde is de meest zekere (wis = zeker) wetenschap.

Het begrip zekerheid kreeg hiermee een andere kleur. Het was niet langer natuurlijk verbonden met de christelijke hoop, maar het ging nu specifiek over hoe de wereld in elkaar zit. Daarmee stond de wetenschap nog niet tegenover het geloof! Ook vanuit het geloof kun je zekerheid proberen te krijgen over hoe de wereld in elkaar zit. Maar vanaf nu werd de wetenschap een zelfstandig gebouw, dat ook los van het geloof beoefend kon worden.

3.3 Vier niveaus

De doorwerking daarvan in het benaderen van de wetenschap kun je niet gemakkelijk overschatten. Want als de wetenschap een bouwwerk wordt, dat ook los van het geloof kan functioneren, wordt de verleiding ook groter om het echt los van het geloof te bedrijven. Aan de hand van vier wetenschappelijke niveaus is zichtbaar te maken hoe het wetenschappelijk ‘gebouw’ werkt:

  1. Feiten
  2. Theorieën (verklaring van de feiten of de samenhang van de feiten)
  3. Vooronderstellingen (aannames die niet bewezen worden)
  4. Geloof (niet door experimenteren en analyseren, maar door luisteren naar diepste overtuigingen)

Het is van groot belang om deze vier niveaus van elkaar te onderscheiden, zodat wetenschappelijke feiten onderscheiden kunnen worden van de andere niveaus, die ook bij de wetenschap horen. Toch zien we sinds de Verlichting steeds meer gebeuren dat aan alle niveaus hetzelfde gewicht wordt toegekend. Wanneer gesproken wordt over ‘de wetenschap’ worden daar niet altijd alleen wetenschappelijke feiten mee bedoeld, maar vaak ook theorieën, vooronderstellingen, of het hele ‘gebouw’ bij elkaar. Dat is hoe veelal wordt omgegaan met evolutietheorieën, die meer theorie en vooronderstelling bevatten dan feiten. Maar ook in de klimaatwetenschap is deze tendens goed te herkennen. Juist bij de klimaatwetenschap wordt tegelijkertijd heel duidelijk dat de christelijke hoop uit het stelsel verdwenen is. De meeste klimaatrapporten stimuleren tegenwoordig angst in plaats van hoop.

3.4 Relativiteitstheorie

Aan het begin van de 20e eeuw maakt de wetenschap een nieuwe grote ontwikkeling door, die een verstrekkende invloed heeft gehad op de kijk op wetenschap. Vooral de zogenaamde relativiteitstheorie (zowel de algemene als de speciale) van Albert Einstein is daar debet aan geweest. De stelling dat energie gelijk is aan massa, maar vooral het besef dat de tijd een relatief gegeven is, zetten het kijken naar de werkelijkheid op de kop. De natuurwetenschap kon zich niet langer richten op eenduidige rechtlijnige theorieën, zoals bijvoorbeeld de bekende zwaartekrachtwet van Newton. Daarmee gebeurde er ook iets met het besef van zekere kennis. Het kreeg een compleet nieuwe dimensie.

Ongeveer parallel aan deze ontwikkeling kwam de kwantummechanica op. De toepassingen daarvan leverden buitengewoon veel technische vooruitgang op. Wij weten inmiddels niet beter dan dat het leven beheerst wordt door sociale media, apps, gps, etc.

Als gevolg van deze omwenteling gaat wetenschap lang altijd niet meer over feiten en natuurwetten, maar vaak juist over technische toepassingen. Denk aan de opbloei van de toegepaste wetenschappen. De vraag is lang niet altijd meer hoe de dingen in elkaar zitten, maar veel vaker hoe de dingen werken.

Wanneer in maatschappelijke discussies over ‘de wetenschap’ gesproken wordt, wordt bijna altijd het hele stelsel van feiten, theorieën, vooronderstellingen én geloofsovertuigingen ineen bedoeld. Dat is goed om te beseffen, omdat zo heel gemakkelijk overtuigingen van wetenschappers en wetenschappelijke feiten door elkaar worden gehaald. Inmiddels is het christelijk geloof tegenover de gangbare wetenschap komen te staan. Dat is ook te zien in de uitwerking. De digitale werkelijkheid, die mogelijk geworden is door de stand van de wetenschap, zorgt in de praktijk van het leven, naast veel mogelijkheid, vooral ook voor veel onrust. De relatie tussen de digitale werkelijkheid en de echte werkelijkheid is voor velen moeilijk te vinden. Voor gelovigen is het daarom nu ontzettend belangrijk om thuis te zijn in het gebouw van het geloof.

4. De actualiteit van de christelijke hoop

4.1 Klimaatwetenschap

De huidige stand van de klimaatwetenschap laat ons onheilspellende toekomstverwachtingen geloven. De aarde warmt op, de zeespiegel stijgt, biodiversiteit neemt af. Hoe kan een christen daarin staan? Is het nodig om de conclusies van klimaatwetenschappers over te nemen?

Het lijkt me belangrijk om twee dingen vast te stellen. In de eerste plaats kunnen de meeste gelovigen de wetenschap niet narekenen. Daarvoor ontbreekt het aan specialistische kennis. Maar in de tweede plaats is er voldoende reden om ‘de wetenschap’ niet klakkeloos na te volgen, gezien wat hierboven geschreven staat. Wat tegenwoordig ‘de wetenschap’ wordt genoemd, staat niet gelijk aan wetenschappelijk feiten en komt ook vanuit (geloofs)overtuigingen die bijna altijd tegenover het christelijke geloof staan.

Vanuit de christelijke hoop is het belangrijkste dat we geen reden hebben voor angst. Wij weten wel dat de aarde eens zal vergaan. Dat moment is door God bepaald. Maar wij verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wij stellen dus de hoop in plaats van de angst.

Wel is er reden om te waarschuwen voor Gods oordeel. In de Bijbel is dat letterlijk het woord krisis. Dat is voor ons de crisis van de zonde en het ongeloof. Niet de klimaatcrisis is de grootste crisis, maar de opstand van de wereld tegen God. Die opstand roept Gods toorn op. Een klimaatcrisis kan ons wel herinneren aan het oordeel van God.

Wat moet een christen in de praktijk van het leven met alles waar de milieubeweging op basis van klimaatrapporten toe oproept? We mogen daarin nuchter zijn, denk ik. Wanneer de wetenschap ons controleerbare (!) feiten aanlevert, dan kunnen we daar maar beter onze winst mee doen. Laten we dat niet ontkennen. Maar de belangrijkste remedie voor een christen is: leven bij en met Gods Woord. Wie thuis is in de Bijbel en daarbij leeft, zal zich sieren met de deugd van de tevredenheid. Die zal niet steeds maar meer willen kopen. Zo is een christen goed voor het klimaat. Een christen zal ook de behoeftige helpen als hij een overschot aan goederen en voedsel heeft. Hij zal ervoor oppassen om de productiemiddelen, zoals grond en werknemers, niet uit te buiten. Maar hij zal ook beseffen dat de landbouw steun nodig heeft. Dat is een nuchtere Bijbelse houding, die door de Schepper en Onderhouder van de wereld wordt aanbevolen en die alleen daarom al goed is voor het milieu.

4.2 Digitale werkelijkheid

Onze leefwereld is als gevolg van de toegepaste wetenschap vol met digitale middelen. Veel van ons leven speelt zich zelfs helemaal af in het digitale domein. De smartphone is het middelpunt van onze activiteiten. We communiceren via e-mail, whatsapp, instagram en andere apps.

Hoe gaat een christen daarmee om, en met de onrust die dat zomaar met zich meebrengt? Het is juist voor een christen belangrijk om onderscheid te maken tussen de techniek van de digitalisering en de digitale leefwereld die daar het gevolg van is. Die techniek is echt, maar de digitale wereld is dat meestal juist niet. Het zorgt juist voor een breuk tussen de werkelijkheid en je leefwereld. Dat bewustzijn is belangrijk. Een christen leeft vanuit de werkelijkheid die door God geschapen is, en niet in de wereld die jezelf hebt gecreëerd.

Dan hoef je je zekerheid ook niet te ontlenen aan het mee kunnen doen met alle digitale technieken. Ook dat is namelijk een schijnzekerheid. Je hersenen moeten overuren draaien om alles bij te houden. Niet alleen de nieuwste sociale platforms moet je bijhouden, of de nieuwste telefoons, maar ook al die informatie die per minuut je leven binnenstroomt. Dan is de zekerheid van het geloof heel wat vaster. Die geeft ook veel meer rust. Maar daarvoor is het nodig om tijd te nemen voor God en je naaste. Tijd, die juist door de sociale media in beslag genomen wordt.

Tijd nemen voor God en je naaste hoort kenmerkend bij een christen. Omzien naar elkaar vraagt erom dat je elkaar fysiek opzoekt. Dat je elkaar in de ogen kunt kijken en de feeling met de werkelijkheid van de ander behoudt. Tijd nemen voor God is tijd nemen voor oefening in de godsdienst. Een christelijk gezin maakt daar tijd voor, zodat er aandacht is. Dan wordt de Bijbel opengeslagen (niet alleen maar via de bijbelapp). Dan wordt de wekelijkse rustdag in ere gehouden.

4.3 Schepping en evolutie

De laatste praktische toepassing die ik wil maken, gaat over schepping en evolutie. Voor een christen is het scheppingsgeloof onopgeefbaar, want zo heeft God het aan ons geopenbaard in zijn Woord. Evolutietheorieën die het ontstaan van de aarde, van het leven en van de mens willen verklaren, houden met dat Woord geen rekening. Een gelovige kan niets met die uitgangspunten. Dat wil niet zeggen dat een gelovige zich perse toe zal leggen op het creationisme. Je kunt en hoeft de schepping niet te bewijzen, al zijn de inzichten van creationistische wetenschappers zinvol om belangrijke vragen die vanuit evolutietheorieën worden gesteld te kunnen beantwoorden.

Het is helemaal niet nodig om onder de indruk te raken van de overtuigingskracht van evolutietheorieën. Het wordt vaak gepresenteerd als iets dat onweerlegbaar bewezen is. Maar de eerlijke wetenschappers zullen erkennen dat evolutionisme meer weg heeft van een geloofsovertuiging dan van een reconstructie van feiten. Dat laatste is het eenvoudigweg niet, al was het maar omdat we niet kunnen spreken over traceerbare, laat staan meetbare, feiten van meer dan duizenden jaren geleden.

De kern van het christelijke geloof is niet dat wij een scheppingstheorie aanhangen. De kern is juist dat wij met God te maken hebben. Hij is de Levende die het leven heeft geschapen. Dat levert geen theorie, maar dat levert vertrouwen op. Zo komen we weer uit op de hoop: de persoonlijke zekerheid dat God zijn beloften aan ons vervult. Het evolutionisme pakt ons die hoop af, als we ermee in zee zouden gaan. Dat laat een christen zich niet gebeuren.

L. Heres, 12 juli 2022