Geloofsverdieping met de Dordtse Leerregels (2)

In het vorige artikel heb ik iets geschreven over de tijd waarin de Dordtse Leerregels zijn ontstaan. In dat artikel kwam naar voren dat de synode van Dordrecht min of meer op de overgang stond van de eeuw van de Reformatie naar de periode van de gereformeerde orthodoxie. Die gereformeerde orthodoxie kenmerkte zich door een evenwicht tussen verstand en gevoel, leer en leven, wet en evangelie. In Duitsland ontstond het piëtisme, in Nederland de Nadere Reformatie en in Engeland het puritanisme.

In dit tweede artikel wil ik nog even verder ingaan op die historische situatie. Maar deze keer wat meer vanuit de inhoud van het geloof. Ik wil dat doen door een vergelijking te maken tussen de Reformatie en het Engelse puritanisme, dat nauw verwant is aan de beweging van de Nadere Reformatie in Nederland.

Engeland

Om het puritanisme een beetje te kunnen plaatsen, is het goed om iets van de geschiedenis van de Engelse kerk te vertellen.1 Ook in Engeland had de Reformatie zich doorgezet. Kenmerkend voor Engeland was echter dat het staatshoofd ook het hoofd van de kerk was. Toen in 1553 de rooms-katholieke Maria Tudor koningin werd, werd ook de kerk in rooms-katholieke richting omgebogen. Dat veranderde vanaf 1558 onder de regering van Elizabeth I. Het leek erop dat de staatskerk weer een reformatorische koers ging varen. Wat de leer betreft, was dat ook inderdaad het geval. Maar als het ging om de kerkstructuur, de liturgie en de ambtsopvatting bleef de praktijk op verschillende punten rooms-katholiek. Onder de regering van Elizabeth I (1558-1603) en Jacobus I (1603-1625) kwam de beweging van het puritanisme op.

Het is niet kraakhelder aan te geven hoe de benaming ‘puriteinen’ is ontstaan en wat er precies onder ‘puritanisme’ wordt verstaan. Toch zijn er in zijn algemeenheid wel typeringen van te geven. De puriteinse beweging wilde nadrukkelijk vasthouden aan de leer van de Reformatie en aan de kerkelijke en persoonlijke levenspraktijk die daaruit voortvloeit. Daarin ging men zich meer en meer onderscheiden van de ‘anglicaanse’ stroming. Bovendien ontwikkelden ze steeds duidelijker een stijl die op den duur kenmerkend ging worden voor deze beweging. Bij die stijl moeten we denken aan het benadrukken van de uitverkiezing, de noodzaak van wedergeboorte, een doorleefde vroomheid en een nauwgezette levenspraktijk.

Het woord ‘puritein’ komt van het Engelse ‘pure‘ wat ‘puur’ of ‘zuiver’ betekent. Het is goed mogelijk dat de aanduiding ‘puritein’ oorspronkelijk een scheldwoord was. Het is dan te vergelijken met het woord ‘fijnen’ dat in de 19e eeuw voor de Afgescheidenen in Nederland werd gebruikt. Maar het kan ook niet worden uitgesloten dat de vertegenwoordigers van deze richting de benaming juist gebruikten om zich te onderscheiden van de hoofdstroming binnen de staatskerk.

Eeuwige uitverkiezing

Eén van de kenmerken van de puriteinen is het benadrukken van de leer van de eeuwige uitverkiezing en verwerping. Daarin blijven ze vasthouden aan de leer van de Reformatie. Ook Calvijn heeft de leer van de uitverkiezing onder woorden gebracht.

Er is echter wel een verschil. Calvijn leerde de uitverkiezing en verwerping van eeuwigheid. Maar bij hem functioneerde die leer op de achtergrond. Je zou het als volgt kunnen zeggen: Calvijn leerde de uitverkiezing wel, maar hij preekte het niet. Je vindt het helder omschreven én verdedigd in zijn Institutie, maar in zijn commentaren en preken moet je goed zoeken om het te vinden.

In de Reformatie staat niet de leer van de uitverkiezing op de voorgrond, maar de rechtvaardiging door het geloof. De rechtvaardiging door het geloof houdt in dat de zondaar door het geloof wordt vrijgesproken voor Gods rechterstoel. De verdiensten van Christus die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, worden ons toegerekend, enkel op het geloof (NGB art. 22; HC v/a 60). Die inhoud vormt de kern van de prediking van de Reformatie.

Het gevolg daarvan is dat in de preken opgeroepen wordt tot geloof en bekering, zonder dat er voorwaarden vooraf nodig zijn. Alle nadruk ligt op het werk van Christus. Wie tot geloof komt, moet God daarvoor danken en niet denken dat hij dat uit eigen beweging heeft gedaan. De gelovige mag ook weten dat God hem van eeuwigheid heeft liefgehad. Zonder de leer van de uitverkiezing expres te noemen, functioneert die leer wel.

Eén van de vroegste puriteinen is William Perkins (1558-1602). Perkins nam kennis van Calvijn, vooral via Calvijns opvolger Beza. Bij Beza zien we al een verschuiving optreden ten opzichte van Calvijn. Functioneerde de leer van de uitverkiezing bij Calvijn nog duidelijk op de achtergrond, bij Beza werd dat anders. Beza nam in zijn denken veel meer het uitgangspunt in de uitverkiezing. Logisch denkend kun je beredeneren dat alleen de uitverkorenen tot geloof zullen komen en gerechtvaardigd zullen worden. Op zichzelf is dat helemaal waar. Maar als je eenmaal consequent vanuit die lijn denkt, is het gevaar van blikvernauwing aanwezig. Al redenerend zou je de conclusie kunnen trekken dat de belofte van het evangelie je niet zoveel te zeggen heeft, zolang je niet zeker weet of je wel tot de uitverkorenen behoort. Of dat het evangelie als het erop aan komt vooral – of zelfs alleen maar – bestemd is voor de uitverkorenen.

Van dat risico moeten we ons goed bewust zijn als we willen leren van de puriteinen. De nadruk die zij leggen op de noodzaak van wedergeboorte kan namelijk niet los worden gemaakt van deze ontwikkeling. Het is dan heel verleidelijk om meer aandacht te geven aan de vraag of je wel wedergeboren bent dan aan de vraag of je het evangelie gelooft. Eigenlijk sluit die manier van denken meer aan bij een strikt logische benadering dan bij het getuigenis van de Bijbel zelf.

Verdieping

Betekent dit dat we de puriteinen op veilige afstand moeten houden? Ik zou zeggen van niet. Het feit dat er een risico is, wil nog niet zeggen dat alle puriteinen zich er schuldig aan maakten. Er zijn vele voorbeelden van evenwichtige puriteinen die zeer dicht bij de Bijbel blijven. Denk bijvoorbeeld aan de gebroeders Erskine. En als we weten waar we op moeten letten, kunnen we er alleen maar tot onze schade aan voorbij gaan. Het is dan belangrijk om de rechtvaardiging door het geloof op de voorgrond te blijven plaatsen.

Voor wie dat doet, leidt de nadruk op de uitverkiezing tot verdieping van dat geloof. Het vormt een dikke onderstreping van het sola gratia van de Reformatie. Het is niet alleen genade dat ik mag delen in de verlossing, maar zelfs het middel waardoor ik daar deel aan krijg, is een gave van God. Zelfs het feit dat ik mag geloven, is genade. Tegelijkertijd onderstreept de nadruk op de uitverkiezing de soevereine vrijmacht van God.

Bovendien is het een gigantisch uitroepteken achter de zekerheid van het geloof. De zekerheid die ik mag hebben op het betrouwbare Woord van God wordt nu ook nog eens verankerd in zijn eeuwige raadsbesluit. Als God mij rechtvaardig verklaart, dan doet Hij dat omdat Hij dat besloten heeft. En zijn besluit is onveranderlijk.

Ook leren we van de puriteinse nadruk op de noodzaak van de wedergeboorte hoe ontzaglijk rijk en tegelijkertijd veeleisend het geloof is. Het geloof is namelijk een vrucht van de Heilige Geest die niets minder dan de wedergeboorte in mijn hart werkt. Die totale verandering in mijn leven is een onlosmakelijk onderdeel van Gods belofte.

In de Dordste Leerregels zien we dat ook terug. De Dordtse Leerregels staan bekend om de leer van de eeuwige uitverkiezing en verwerping. Dat is terecht, want daar gaan ze ook over. Hoofdstuk I behandelt die leer. Maar dan mag het ons best opvallen dat er pas in artikel 6 wordt gerept over Gods eeuwig besluit.

Eerst komen achtereenvolgens aan de orde: de zonde in Adam (artikel 1), de kern van het evangelie dat God zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (artikel 2), de verkondiging van deze zeer blijde boodschap en de oproep tot bekering en geloof (artikel 3), geloof en ongeloof (artikel 4), de eigen schuld van ongeloof en de genadegave van het geloof (artikel 5).

Pas daarna wordt de leer van de uitverkiezing en verwerping uitgelegd en verdedigd. Daarmee wordt vervolgens verdieping aangebracht in het geloof en wordt de troost van deze leer uitgelegd.

Ook de Dordtse Leerregels volgen geen logisch systeem, maar spreken de Bijbel na.

Individuele benadering

Er is nog een verschil aan te wijzen tussen het accent dat de Reformatie legde en de nadruk die de puriteinen legden. Wie sterk vanuit de uitverkiezing denkt, gaat het geloof als vanzelf ook meer individueel benaderen.

Bij de uitverkiezing gaat het inderdaad om persoonlijke uitverkiezing. Het is nodig om die belijdenis te handhaven tegenover opvattingen die uitgaan van de vrije wil van de mens. We moeten echter niet in de individualistische benadering van de remonstranten meegaan. Juist de remonstranten maakten, onder invloed van het humanisme, het geloof afhankelijk van de individuele keuze van de mens.

Laten we niet vergeten dat de uitverkiezing in de Bijbel steeds sterk gekoppeld is aan de roeping, die gekoppeld is aan het verbond. Het verbond vraagt wel om persoonlijk geloof, maar het begint gezamenlijk. Gelovige verbondskinderen ontlenen de zekerheid van hun persoonlijke uitverkiezing in de eerste plaats aan de belofte binnen het verbond.

Ook op dit punt zien we weer een risico en een leerpunt bij de puriteinen. Het risico is dat de prediking individualistische trekken krijgt. Het wordt dan niet duidelijk dat de beloften van God voor de hele gemeente zijn bestemd. De inhoud van de prediking dreigt afhankelijk te worden van hoe het er voor staat met het hart van de gemeenteleden.

Tegelijkertijd kunnen we van de persoonlijke gerichtheid van de puriteinen veel leren. Niet iedereen in de gemeente is even ver in het geloof. Niet bij iedereen brandt de vlam even krachtig. En inderdaad, niet iedereen gelooft oprecht. Er zijn huichelaars die alleen aan de buitenkant gelovig lijken.

Dat inzicht leidt tot verdieping van een schriftuurlijk verbondsmatige prediking die daarmee ook schriftuurlijk bevindelijk wordt. Het is goed om in de prediking en het pastoraat aandacht te geven aan die onderscheiden standen in het geloofsleven. De ene kudde bestaat uit allemaal verschillende schapen. Het maakt de prediking ook scherper, omdat het besef wordt versterkt dat niet ieder verbondskind automatisch gelovig is.

We zien dat duidelijk terug in de Dordtse Leerregels, bijvoorbeeld in hoofdstuk I artikel 16. Er zijn mensen die het levend geloof nog niet zo sterk bij zichzelf opmerken. Er zijn ook mensen die ernstig verlangen zich tot God te bekeren. En er zijn mensen die met God en Christus de Verlosser geen rekening houden.

Verstand, wil en gevoel

De sterke pastorale focus van de puriteinen op het persoonlijke geloof heeft hen veel kennis van het innerlijke geloofsleven opgeleverd. Ze hebben veel aandacht gehad voor wat het geloof doet met het verstand, de wil en het gevoel.

We moeten ons goed bewust zijn van het risico dat we het geloofsleven gaan psychologiseren. Dat gebeurt als we de geloofsbeleving van individuen als uitgangspunt nemen. We moeten de werking van de Geest niet verwarren met psychologie. Dat gebeurt als we zwaarmoedigheid aanzien voor zondebesef. Of als we blijmoedigheid aanzien voor vreugde in Christus. Het is juist de Geest die zwaarmoedige mensen de vreugde in Christus geeft en die blijmoedige mensen een diep zondebesef geeft.

Maar ook hier geldt weer dat, als we dat risico goed zien, we veel kunnen leren van de puriteinen. Hun benadering is namelijk heel praktisch. De algemene regel van het evangelie luidt: geloof Gods belofte en zie op Christus. Maar als iemand het levende geloof nog niet zo sterk bij zichzelf opmerkt, mag je die belofte ook heel praktisch toepassen. Als je weet dat zo iemand gemakkelijk ontmoedigd raakt, mag je erop wijzen dat de Here niet altijd aan iedere gelovige een even duidelijk zicht op Christus geeft, maar dat het wel zijn verantwoordelijkheid is om veel met Hem bezig te blijven.

Als iemand ernstig verlangt om zich tot God te bekeren, maar hij komt er niet ver genoeg mee, dan mag je zo iemand vergelijken met een walmende vlaspit, waarvan God beloofd heeft dat Hij die niet zal uitdoven. In de Dordtse Leerregels zien we ook dat terug. Heel hoofdstuk V is gewijd aan de praktijk van het geloofsleven.

Hiermee hebben we een gereformeerd belijdenisgeschrift dat ons bewaart bij de zekerheid en de rijkdom van het geloof. Maar ook een belijdenisgeschrift dat een verdere verdieping geeft en die ons inhoudelijk verbindt met het goede van stromingen zoals het puritanisme.

1Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van het puritanisme verwijs ik naar andere literatuur, zoals bijvoorbeeld het proefschrift van R.W. de Koeijer, Geestelijke strijd bij de puriteinen. Een spiritualiteit-historisch onderzoek naar Engelse puriteinse geschriften in de periode 1587-1684 (De Banier: 2010).