Een goede tolk nodig?

Als premier Rutte op bezoek gaat bij andere Europese regeringsleiders, zal hij daar waarschijnlijk in het Engels praten. Want die taal verstaat iedereen. Maar stel, dat hij naar een land in het Verre Oosten zou gaan, of ergens in het midden van Afrika, dan is de kans groot dat ze hem daar niet kunnen verstaan. En dan heeft hij een tolk nodig. Een goede tolk vertaalt de boodschap van premier Rutte zo, dat de mensen zijn boodschap in de andere taal goed begrijpen. Een tolk zou zijn positie natuurlijk ook kunnen misbruiken. Dat zou hij doen als hij stiekem de woorden van Rutte wat anders weergeeft dan zoals die ze heeft uitgesproken. Niemand die het immers merkt? Omdat hij de enige is, die Rutte kan verstaan, heeft hij de machtspositie om zijn eigen boodschap aan die van Rutte toe te voegen. Maar dan begrijpt iedereen, dat hij zijn taak niet verstaat.

 

Hermeneutiek

Het woord hermeneutiek komt van een Grieks woord, dat tolk betekent. Hermeneutiek houdt zich dan ook bezig met de vertolking van de Bijbel naar de tijd van vandaag. Nu heeft het woord bij ons een kwade klank gekregen. En dat is eigenlijk niet terecht. Want het vertalen van de boodschap van de Bijbel naar vandaag toe, dat is op zichzelf juist de bedoeling van de Bijbel. Maar het heeft die negatieve klank gekregen door het misbruik dat ervan gemaakt is. Veel mensen die zich bezighouden met hermeneutiek, gedragen zich namelijk als zo’n tolk, die zijn taak niet verstaat. Een goede tolk voegt zelf niets toe aan de boodschap van de Bijbel. Die laat slechts zien hoe de Bijbel ons vandaag aanspreekt. Maar velen gebruiken de hermeneutiek om iets toe te voegen aan de boodschap van de Bijbel. En dat kan op meerdere manieren gebeuren.

 

Theologie

De meeste theologen van vandaag – helaas ook onder hen die zichzelf ‘orthodox’ noemen – beschouwen de tekst van de Bijbel als cultuurgebonden. En als een bijbeltekst gebonden is aan de cultuur van een tijd van eeuwen geleden, kan die tekst vandaag niet meer voor zichzelf spreken. Dan kan hij niet meer gezaghebbend zijn. Daarom moet de theologische tolk iets extra’s toevoegen om de tekst verstaanbaar te maken voor de mensen in deze tijd. Hij zegt dan als het ware: ‘De Bijbel zegt dit wel, maar hij bedoelt dat. En als hij onze tijd beter zou kennen, dan zou hij zus gezegd hebben’.

 

Traditie

De traditie kan ook zo’n tolk worden. Traditie wil zeggen, dat er iets wordt doorgegeven. In de loop van de eeuwen is zo ook de christelijke boodschap doorgegeven van geslacht op geslacht. Daarom zal een christen altijd sympathiek staan tegenover de traditie. En tegelijk ook kritisch. Want het kan gebeuren, dat de traditie een tolk wordt, die de boodschap van de Bijbel langzaam maar zeker aanpast aan zichzelf. Zo kan het gebeuren, dat in de ene traditie een zwaar accent wordt gelegd op de bijbelse kledingvoorschriften voor de vrouw, terwijl het soms lijkt dat men gemakkelijk voorbij leeft aan bijvoorbeeld wat de Bijbel schrijft over de gaven van de Geest met het oog op de concrete gemeente. Terwijl in de andere traditie juist weer veel bekendheid is met de tekst, dat je je eigen samenkomsten niet mag verzuimen, terwijl de tekst over de hoofdbedekking van de vrouw met een vrij groot gemak wordt afgedaan als cultuurgebonden.

 

De Bijbel neemt haar eigen tolk mee

De Schrift is haar eigen uitlegster. Dat is een bekende uitspraak uit de tijd van de Reformatie. Dat geldt ook voor de hermeneutiek. Een goede hermeneutiek komt uit de Schrift zelf op. De Here, die de Auteur van de Bijbel is, laat Zelf zien op welke manier de Bijbel ons vandaag aanspreekt. Hij vertelt dat in zijn Woord. En Hij overtuigt ons met datzelfde Woord door zijn Geest. Op het punt van de vertolking van de Bijbel naar onze tijd kunnen wij veel leren van wat er beschreven staat in het boek Handelingen. Daar zien we hoe de apostelen, onder leiding van de Heilige Geest, vanuit de Schriften van het oude testament het Woord laten spreken in hun tijd.

 

De Schriften als gezaghebbende bron

In het boek Handelingen komen we regelmatig een preek tegen, die voor het grootste gedeelte bestaat uit bijbelse geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de rede van Stefanus (hfd. 7) of aan die van Paulus (hfd. 13). Daaruit wordt duidelijk, dat het oude testament gezaghebbend is gebleven na Pinksteren. Ook wordt daaruit duidelijk, dat de Here een gang door de geschiedenis heeft gemaakt. Hij heeft zijn volk in hun eigen tijd opgezocht en tot hen gesproken op een heel concrete manier. Zij werden aangesproken in hun eigen situatie. Uit die redevoeringen wordt tenslotte ook duidelijk, dat God in het oude testament duidelijk op weg was naar de vervulling van heel de Schrift in Jezus Christus.

 

Strijd rond de besnijdenis

Op het punt van de besnijdenis kwam er een lastige vraag op. En we zien in het boek Handelingen (vgl. Gal. 2: 11-14), dat de apostelen het hier zelf moeilijk mee hebben gehad en ook onderling niet vanaf het begin eensgezind waren. Want als het oude testament gezaghebbend is, wat moet je dan met de besnijdenis? De besnijdenis is zo duidelijk voorgeschreven in het oude testament, zelfs met de doodstraf voor wie zich daar niet aan houdt, dat je daar moeilijk omheen kunt. Deze vraag vormde een belangrijke inzet op de vergadering van apostelen en oudsten in Jeruzalem (Hand. 15). Het was een vraag die niet alleen de geldigheid van dit voorschrift uit de wet van Mozes betrof, maar ook de positie van niet-Joden. Want de besnijdenis gaf eeuwenlang de scheiding aan tussen het volk van de Here en de andere volken.

 

Rein en onrein

Petrus wijst in zijn bijdrage aan de bespreking erop hoe de Heilige Geest hem in de geschiedenis van Cornelius ervan heeft overtuigd, dat ook heidenen bij Gods volk mogen gaan horen. De kern van zijn woorden is, dat ‘door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij’ (Hand. 15: 11). De Here had aan Petrus laten zien, dat de scheiding tussen Israël en de volken is opgeheven. Dat werd hem zichtbaar gemaakt, doordat hij de scheiding tussen rein en onrein voedsel niet meer in acht hoefde te nemen. Petrus had eerder in zijn leven al van de Here Jezus gehoord, dat niets wat de mond binnengaat, de mens onrein maakt, maar wat uit het hart komt (Mat. 15: 11,18). Daarmee had de Here Jezus al laten zien, dat de spijswetten van het oude testament tot doel hadden om de mensen bewust te maken van hun onreinheid voor God. En het is niemand anders dan Jezus zelf, die het hart reinigt van alle onreinheid. En daarom spreekt Petrus tijdens deze vergadering over het behoud door de genade van de Here Jezus voor besnedenen en onbesnedenen.

 

Niets afgeschaft, wel vervuld

Vervolgens neemt Jakobus het woord. Hij wijst opnieuw op het oude testament als gezaghebbende bron en laat zien, dat wat Petrus zojuist heeft gezegd, al in het oude testament is uitgesproken. En dan stelt hij voor om de bekeerden uit de heidenen de besnijdenis niet voor te schrijven, maar wel een onthouding van aan afgoden gewijd vlees, hoererij, verstikt vlees en bloed. Dat blijken precies de voorschriften te zijn, die ook al in het oude testament werden voorgeschreven aan de vreemdelingen die bij het volk Israël wilden horen (vgl Lev. 17: 10 – 18: 30). Daaruit wordt duidelijk dat de apostelen volkomen in lijn met het oude testament blijven. Er wordt niets afgeschaft. Want de Here Jezus was niet gekomen om de Wet en de Profeten te ontbinden, maar om die te vervullen (Mat. 5: 17). Daarom kan ook niet gezegd worden, dat de apostelen of wie ook de besnijdenis hebben afgeschaft. De besnijdenis is vervuld, dat wil zeggen uitgevoerd aan Jezus Christus aan het kruis.

 

Schriftuurlijke hermeneutiek

Als we de boodschap van de Bijbel willen vertalen naar vandaag toe, zal de Bijbel zelf ook de tolk moeten zijn. Niet onze zienswijze mag daarbij leidinggevend zijn, maar het is noodzakelijk om de Heilige Geest te bidden of Hij ons verstand aan het Woord wil onderwerpen. Dan zullen we geen enkele tekst tot tijdgebonden kunnen verklaren. Want het Woord is niet gebonden. Zeker niet aan de cultuur van een bepaalde tijd. We zullen de tijd van de Bijbel er wel in herkennen. Want het Woord is met Gods volk meegegaan door de geschiedenis. Iedere tekst heeft betrekking op een heel concrete situatie van Gods volk ofwel Christus’ gemeente. Een gedeelte uit een brief moeten we ook benaderen als een brief die aan een bepaalde gemeente is geschreven. Ook zullen we iedere tekst vanuit het geheel van de Schriften van oude én nieuwe testament moeten benaderen. Juist daarom zullen we zonder de vervulling in Christus geen enkele bijbeltekst kunnen verstaan. Of het nu gaat om de verhouding van man en vrouw (vgl. Ef. 5: 32) of om de gemeenschap der heiligen (vgl. 1 Kor. 12: 27) of om welk onderwerp dan ook. Maar het gaat ook niet zonder het gebed om de Heilige Geest. Hij is de Auteur van de Bijbel, die gesproken heeft door de profeten en die deze lijnen in de Bijbel heeft gelegd. Hij is ook de Geest die Gods boodschap aan ons toepast in ons leven en ons bereidwillig maakt om het aan te nemen zoals het geschreven staat.